De geschiedenis van loodverf

Loodverf, zoals het in de volksmond wordt genoemd, bestaat eigenlijk uit lijnverf met toegevoegd wit of rood loodpigment. Variaties van lijnverf worden al eeuwenlang gebruikt, met pigmenten van zware metalen zoals arseen, kobalt, lood en koper. Ondanks hun opmerkelijke prestaties zijn deze pigmenten notoir giftig.
Het besef van de schadelijke effecten van lood gaat eeuwen terug, maar het gebruik ervan bleef tot relatief recent bestaan, waarbij Europa het gebruik ervan in de jaren 70 stopte en de VS in de jaren 80. Gedetailleerde beschrijvingen van de productie van loodwit zijn te vinden in verschillende publicaties, waaronder “The Painter’s and Colourman’s Complete Guide” uit 1830 door PF Tingry. risico’s.
“Loodplaten van ongeveer twee voet lang, vijf inch breed en een kwart inch dik, worden opgerold in losse rollen en in aardewerken potten geplaatst, elk met een inhoud van zes pinten vloeistof, maar er wordt alleen zoveel azijn in gegoten als hoog genoeg is om het lood, dat halverwege op een richel rust, niet te raken. De potten worden vervolgens begraven in verse stalstrooisel, waar ze ongeveer twee maanden blijven staan, gedurende welke tijd de dampen van de azijn, die door de hitte van de mest worden opgetild, het oppervlak van het lood oxideren en het oxide zich verbindt met het koolzuurgas dat vrijkomt uit de fermenterende materialen van het bed. Het carbonaat verschijnt als een witte schilferige brosse materie op het oppervlak van het lood en wordt gescheiden door de rollen uit te spreiden op een geperforeerde houten vloer, bedekt met water, en ze heen en weer te trekken met harken, welk proces het witte lood losmaakt en ervoor zorgt dat het door het water en de gaten in de vloer naar de bodem van een daaronder geplaatst vat zinkt. Het wordt daarna gemalen in molens met water, en vervolgens gedroogd in aarden pannen, geplaatst in kachels. Het werd vroeger droog gemalen, door welke methode, vanwege de schadelijke aard ervan, de werklieden ernstig leden.”
Werknemers in de loodproductie accepteerden vaak gevaarlijke banen om hogere inkomsten te krijgen en een welvarendere toekomst voor hun kinderen veilig te stellen. Veiligheidsmaatregelen werden geleidelijk ingevoerd, met de Factory and Workshop Act uit 1883 die de eerste regelgeving implementeerde, en verdere beperkingen die vrouwen verbood om in de industrie te werken, werden in 1896 ingevoerd.
De doorbraak kwam met de commerciële beschikbaarheid van titaanwit in 1921, wat een veiliger alternatief bood voor loodwit. Hoewel loodwit een uitzonderlijke werkzaamheid had als verfpigment, bleef de toxiciteit ervan een belangrijke zorg.
Tegenwoordig kan de juiste mix van zink en titaanwit vrijwel dezelfde prestaties leveren, zonder de bijbehorende gezondheidsrisico’s.
De bijgevoegde afbeeldingen illustreren het productieproces van loodwit. De oorspronkelijke bron is onbekend, maar staat in “The Anatomy of Colour” van Patrick Baty.
